Pinda's

Pinda's, waarom zijn ze eigenlijk zo goed voor je?

Pinda’s worden vaak gezien als noten, dat zijn ze alleen niet. Pinda’s zijn peulvruchten. Ze groeien aan een struik met stengels die naar beneden buigen en onder de grond verder groeien. Daar ontwikkelt zich een peul met zaden: een dop gevuld met pinda’s.

Als je allergisch bent voor noten, ben je niet per se ook allergisch voor pinda's.

Pinda’s en noten lijken wel op elkaar wat betreft de voedingsstoffen die erin zitten en we gebruiken ze ook op dezelfde manier. Ze staan in hetzelfde vak van de Schijf van Vijf.

Noten en pinda’s zitten vol eiwitten, onverzadigde vetten, ijzer, B-vitamines en vitamine E. Ze helpen je bloedvaten gezond houden. Ze verlagen het LDL-cholesterol (slechte cholesterol) en verlagen het risico op hart- en vaatziekten. Het Voedingscentrum raadt daarom aan om elke dag een handje noten of pinda’s te eten (ongeveer 15 gram).

Dankzij de hoeveelheid vezels en proteïne zorgt de pinda ervoor dat je een verzadigd gevoel hebt voor een langere tijd. Ook stabiliseren pinda’s de bloedsuikerspiegel, doordat ze langzaam worden verteerd en suiker geleidelijk afgeven aan je bloed. Hierdoor gaan ze die oh-zo vervelende cravings tegen en geven ze je langdurige energie voor tien. Juist een goede keuze dus, die pinda.

Er zitten ook wat nadelen aan pinda’s. Ze zijn behoorlijk calorierijk en vaak worden ze gegeten met zout.  Eet de pinda’s daarom ongezouten en probeer niet te veel te eten en houdt je aan een handje per dag. 

Leuke tip: Dop de pinda’s zelf! Ze zijn ongezouten en je moet er wat voor doen. Dit helpt je misschien om niet teveel te eten?!